Herman wordt geboren op 16 april 1876 in Bergen op Zoom. Hij volgt de opleiding tot genieofficier aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda en vertrekt naar Nederlands-Indië, waar hij dient in het KNIL. Als tweede luitenant van de genie treedt hij op in de langslepende Atjehoorlog. Daarvoor wordt hem in 1899 de Militaire Willems-Orde toegekend. Uiteindelijk bereikt hij de rang van generaal-majoor. In 1916 gaat hij op basis van twintig jaar tropendienst met pensioen. Herman is dan veertig jaar oud. Vervolgens wordt hij een ingewijde van de Vrijmetselarij in Nederlands-Indië, verbonden aan de loge Ster in het Oosten in Batavia. Later wordt hij gezel-vrijmetselaar in de loge Prins Frederik in Kota Radja en ten slotte wordt hij verheven tot meester van de loge Tidar in Magelang. Vanaf 1917 is hij weer in Nederland, waar hij lid is van de loge Nos Vinxit Libertas in Amsterdam. In 1928 wordt Herman landelijk grootmeester.
Ten tijde van de Duitse bezetting wordt de Vrijmetselarij door de nazi’s verboden en actief vervolgd. Herman weet nog een aanzienlijk bedrag van de Ordekas door te sluizen naar het Nederlandse verzet, waar zijn dochter Jacoba het gebruikt voor werk met de in Amsterdam actieve Groep 2000. Op 11 oktober 1940 wordt Herman door de beruchte Gestapochef Klaus Barbie gearresteerd. Op 13 maart 1941 volgt transport naar concentratiekamp Sachsenhausen in Oranienburg, waar hij op 29 maart om het leven komt, mogelijk vermoord of aan de gevolgen van slechte behandelingen die hij in gevangenschap heeft ondergaan. Herman is 64 jaar geworden.
Reactie toevoegen